Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing
Op 2 maart 2015 is de nota “Risicomanagement en Weerstandsvermogen” vastgesteld door de
raad van Wassenaar. Deze nota formuleert de kaders voor succesvol risicomanagement. Uit deze paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing blijkt dat het weerstandsvermogen van de gemeente Wassenaar op dit moment uitstekend is. De vergelijking tussen het benodigde weerstandsvermogen en de beschikbare weerstandscapaciteit levert immers een ratio weerstandsvermogen op van 12,4.
1. Risico’s
Een risico is een mogelijke gebeurtenis met een negatief gevolg voor de organisatie. Met behulp van een risicomanagementinformatiesysteem prioriteert, analyseert en beoordeelt de gemeentelijke organisatie risico's op systematische wijze. Door een goed systeem van risicomanagement kunnen bestuurders en managers vervolgens in voor risico’s, die het behalen van de doelstellingen van de organisatie bedreigen, passende beheersmaatregelen nemen. Op basis van de inventarisatie is een risicoprofiel opgesteld. Conform de nota “risicomanagement en weerstandsvermogen” toont het onderstaande overzicht de tien grootste risico's met de hoogste bijdrage aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit aangevuld met de getroffen beheersmaatregel.
Bij de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit gaat het college uit van deze ‘top 10’. De top 10 behelst circa 90% van de totale financiële omvang van de risico’s. Om voldoende dekking hebben voor deze kleinere risico’s, wordt daarnaast een buffer van 10% (van de benodigde weerstandscapaciteit) van de 10 grootste risico’s gehanteerd.
Tabel 10 De top 10 belangrijkste risico's
Nr. | Risico | Gevolgen | Maatregelen | Kans | Maximale impact | Netto maximaal risico |
1 | De gemeente is verantwoordelijk voor het sociaal domein. Door open einde regelingen, afnemende rijksbudgetten en een toenemende doelgroep is het risico dat er niet binnen het geraamde budget de afgesproken kwaliteit in het sociaal domein gerealiseerd kan worden. | De afgesproken kwaliteit in het sociaal domein niet kunnen realiseren binnen de gestelde budgetten. | De egalisatiereserve sociaal domein inzetten. | 70% | 2.300.000 | 805.000 |
2 | Verwerven strategische gronden ten behoeve van het bereiken van gemeentelijke doelen | Extra uitgaven doen om het doel te bereiken of de ambitie bijstellen. | Inzetten op minnelijke overeenstemming. Mogelijkheid gewaarborgd om op elk moment de onteigeningsprocedure te staken. | 50% | 800.000 | 325.000 |
3 | Gemeenschappelijke regelingen vragen een hogere bijdrage aan de gemeente om verschillende redenen, te denken valt aan Avalex, veiligheidsregio haaglanden etc. | Hogere bijdrage in de gemeenschappelijke regeling dan beschikbaar in de begroting. | De gemeentes nemen deel aan gemeenschappelijke regelingen en hebben zitting in het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur en kunnen daar hun invloed hebben. | 70% | 550.000 | 297.500 |
4 | Door intensief gebruik van (verouderde) schoolgebouwen, wordt er niet voldaan aan eisen van deze tijd. | Er moet mogelijk geïnvesteerd worden in schoolgebouwen. | Door middel van een op te stellen Integraal Huisvestingsplan (IHP) kan in beeld gebracht worden de lange termijn keuzes m.b.t. het in stand houden van schoolgebouwen met de daaraan gekoppelde bedragen. | 10% | 4.800.000 | 240.000 |
5 | De besluitvorming over de panden die nu alleen in stand gehouden worden, conform het vastgestelde beheerplan vastgoed, vertraagt. | Er moet mogelijk geïnvesteerd worden in de gebouwen die nu benoemd zijn in het beheerplan als “aan verandering onderhevig”, waaronder het gemeentekantoor en de Paauw. | Raad en college optimaal faciliteren in de besluitvorming. | 50% | 900.000 | 225.000 |
6 | Bij realisatie of aanschaf van kapitaalgoederen is er geen of onvoldoende aandacht voor de beheerskosten die dit met zich mee brengt. | Financieel is het gevolg dat er geen middelen gereserveerd zijn voor beheer en onderhoud. Het effect op doelstellingen is dat het onderhoudsniveau wordt niet gehaald omdat het onderhoud beperkt of niet uitgevoerd wordt dan wel ten koste van andere objecten gaat. Het imago risico is dat er wel geld is om aan te leggen maar niet om te onderhouden. | Bij realisatie of aanschaf van kapitaalgoederen in kaart brengen wat de beheerskosten zijn en deze opnemen in de begroting. | 90% | 400.000 | 180.000 |
7 | Risico op wateroverlast door een verkeerd gekozen constructie, fout in berekening of in uitvoering of door klimaat- | Er ontstaat wateroverlast op straten en/of in woningen. | Areaalkennis vastleggen, onderhouds- | 30% | 1.000.000 | 150.000 |
8 | Onvoldoende zicht op contractuele/-onderhouds- verplichtingen van (sport) accommodaties. | De gemeente kan geconfronteerd worden met onvoorziene kosten op basis van deze verplichtingen. | Invoering contracten- | 70% | 400.000 | 140.000 |
9 | Het niet voldoen aan wet- en regelgeving zoals asbest, legionella, werken op hoogte, gevaarlijke stoffen, brandveiligheid e.d. waardoor calamiteiten kunnen optreden. | Het financiële risico is dat er budgetover- | Medewerkers mogelijkheden bieden om zich periodiek te laten informeren en voorlichten over huidige en veranderende wet- en regelgeving; ze te laten trainen op het toepassen en nazien van deze regels en hoe eventuele calamiteiten voorkomen kunnen worden dan wel hoe daar mee om te gaan als ze optreden. | 70% | 400.000 | 140.000 |
10 | Als gevolg van onder uitputting op de Rijksbegroting, aanpassingen van de verdeelsystematiek of verschillen in de mate waarin de landelijke en gemeentelijke uitkeringsbasis zich ontwikkelen bestaat de kans dat de algemene uitkering uit het gemeentefonds achterblijft bij de raming. | Effect op de doelstellingen is dat de bezuinigingen een dusdanige omvang kunnen aannemen dat voorgenomen beleids(intensiveringen) niet (volledig) en misschien wel alleen getemporiseerd uitgevoerd kan worden. Financieel is het gevolg dat er een negatief budgettair effect kan zijn dat ombuigingen / bezuinigingen met zich mee kan brengen. | Het is een autonome ontwikkeling. De ontwikkelingen worden gevolgd en verwerkt in de gemeentelijke begroting. | 50% | 500.000 | 125.000 |
Totaal top 10 risico’s (90%) | 2.627.500 | |||||
Buffer voor kleinere risico’s (10%) | 262.750 | |||||
Totaal benodigd weerstandsvermogen (100%) | 2.890.250 |
Wijzigingen ten opzichte van de Jaarrekening 2016
Het risico dat in de jaarrekening 2016 nog op de eerste plaats stond, namelijk de afschaffing van de precario op nutswerken, is geen risico meer. Nu het wetsvoorstel definitief in werking treedt betekent dit dat er voor Wassenaar uiterlijk met ingang van 2022 een bedrag ter hoogte van
€ 1.805.000 aan belastinginkomsten wegvalt. Deze wegvallende inkomsten zullen lokaal weer moeten worden gecompenseerd of opgevangen worden door bezuinigingen op de uitgaven.
Daarnaast zijn drie nieuwe risico’s in de top tien terecht gekomen, de bovengenoemde nummers 2, 3 en 5. De risico’s die in de jaarrekening op 9 en 10 stonden (groter beroep op de bijstand, en schade door bomen) zijn daarmee op de 11e en 12e plaats terecht gekomen.
2. Weerstandscapaciteit
De raad heeft in de nota “Risicomanagement en Weerstandsvermogen” de algemene reserve en de begrotingspost onvoorzien aangemerkt als de beschikbare weerstandscapaciteit. De per 1 januari 2018 verwachte beschikbare weerstandscapaciteit is als volgt (in € 1.000):
Reserve weerstandsvermogen | 27.780.944 |
Begrotingspost onvoorzien | 8.000.000 |
Beschikbare weerstandscapaciteit | 22.500 |
35.803.444 |
3. Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen is de relatie tussen de weerstandscapaciteit (de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken) en alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Het weerstandsvermogen wordt uitgedrukt in een ratio weerstandsvermogen en afgezet tegen de algemeen geldende weerstandsnorm. Die ratio geeft de verhouding weer tussen de financieel gekwantificeerde risico’s en de daarbij horende benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De relatie tussen
beide componenten is in onderstaande figuur weergegeven.
De raad heeft besloten om minimaal een ratio van 2,0 te hanteren, dit staat voor een uitstekend
weerstandsvermogen. Hierbij wordt de normeringssystematiek voor weerstandsvermogen
gehanteerd, die ontwikkeld is door het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement in
samenwerking met de universiteit Twente. Zij hanteren de volgende waarderingstabel ratio weerstandsvermogen.
Tabel 11 Kwalificatie ratio weerstandsvermogen
Waarderingscijfer | Ratio weerstandsvermogen | Betekenis |
A | 2,0 < x | Uitstekend |
B | 1,4 < x < 2,0 | Ruim voldoende |
C | 1,0 < x< 1,4 | Voldoende |
D | 0,8 < x < 1,0 | Matig |
E | 0,6 < x < 0,8 | Onvoldoende |
F | X < 0,6 | Ruim onvoldoende |
De ratio weerstandsvermogen van de gemeente Wassenaar is 12,4: conclusie is dat de weerstandscapaciteit uitstekend is.
4. Kengetallen
Per 2015 is het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) gewijzigd. In de begroting en jaarrekening dienen een zestal kengetallen opgenomen te worden. De kengetallen maken het de leden van provinciale staten en de gemeenteraad gemakkelijker om inzicht te krijgen in de financiële positie van hun provincie of gemeente. Eerst wordt de samenvatting van de kengetallen weergegeven gevolgd door een toelichting.
Tabel 12 Kengetallen
Indicatoren | Wassenaar | (%) | Normen | VNG (%) | ||
Kengetallen: | verslag | begroting | begroting | voldoende | matig | onvoldoende |
2016 | 2017 | 2018 | ||||
1a. Netto schuldquote | -62 | -48 | -45 | |||
1b. Netto schuldquote | > 100 /< | |||||
gecorrigeerd voor | -68 | -54 | -51 | < 100 | 130 | > 130 |
verstrekte leningen | ||||||
2. Solvabiliteitsratio | 70 | 69 | 68 | |||
3. Structurele | 5 | -2 | 0 | > 0,6 | < 0,6 / > | 0 |
exploitatieruimte | 0 | |||||
4. Grondexploitatie | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | geen norm | ||
5. Belastingcapaciteit | 166 | 165 | 160 | < 100 | > 100 / < | > 120 |
20 |
- Netto schuldquote
De netto-schuldquote vergelijkt de leningen van de gemeente (met aftrek van de geldelijke bezittingen) met de totale baten van begroting en jaarverslag. Hiermee geeft deze indicator inzicht in de mate waarin de begroting 'vastligt' door rente en aflossingsverplichtingen. De bovenstaande tabel presenteert hiernaast ook de schuldquote gecorrigeerd voor de leningen die de gemeente heeft uitstaan (deze middelen vloeien immers op termijn terug, bijv. SVN-startersleningen en ambtenarenhypotheken). Op beide indicatoren scoort de gemeente Wassenaar negatief, dat betekent dat er per saldo geen sprake van een schuld is maar van bezit hetgeen uiteraard meer dan 'voldoende' scoort.
- Solvabiliteit
De solvabiliteit geeft de mate aan waarin de gemeentelijke bezittingen (balanstotaal) is gefinancierd uit eigen middelen (eigen vermogen). Wassenaar scoort met 68% volgens de VNG-normen meer dan 'voldoende'.
- Structurele exploitatieruimte
De indicator 'structurele exploitatieruimte' geeft aan hoe groot de structurele vrije ruimte (structurele baten min structurele lasten) zich verhoudt tot de totale begrotingsbaten. Dit laat zien in hoeverre de gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen. De Wassenaarse begrotingsruimte is volgens de VNG-normen 'onvoldoende'. Zoals u in het onderdeel " toelichting op het meerjarenbeeld" van deze begroting kunt zien hebben we in 2018 een zeer klein structureel exploitatieoverschot van € 65.000. Volgens de normen van het financieel toezicht is het voor maximaal drie jaar toegestaan om een structureel exploitatietekort te hebben. Vanaf 2020 scoort Wassenaar 0,7, een voldoende. De begroting kan dus als structureel sluitend worden beoordeeld.
- Grondexploitatie
Het financiële kengetal 'grondexploitatie' geeft aan hoe groot de investeringen in grondposities (boekwaarde) zijn ten opzichte van de jaarlijkse baten. Wassenaar kent geen grondexploitaties derhalve is deze indicator niet relevant.
- Belastingcapaciteit
De indicator 'belastingscapaciteit' drukt uit hoe de woonlasten (OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing) zich verhouden tot het gewogen landelijk gemiddelde. Hoge woonlasten ten opzichte van het landelijk gemiddelde drukken uit in hoeverre de gemeente al de eigen inkomsten aanspreekt en dus ook beperkt is in het verkrijgen van extra inkomsten. Woonlasten onder het landelijk gemiddelde waardeert VNG als 'voldoende', woonlasten tussen het landelijk gemiddelde en 120% hiervan als 'matig' en woonlasten hoger dan 120% als 'onvoldoende'. Wat eigenlijk vergeleken moet worden is de ontwikkeling van het kengetal in de loop van de tijd en die is iets gunstiger.
Conclusie voor de financiële positie
De ontwikkeling van de kengetallen geeft aan dat Wassenaar een uitstekende vermogenspositie heeft, een verwaarloosbare schuld (vreemd vermogens) positie en geen risico loopt op (niet ingenomen) grondposities. Daar tegenover wordt geconcludeerd dat de lastendruk landelijk vergeleken aan de hoge kant ligt en dat de exploitatie structureel versterkt dient te worden.