Paragraaf lokale heffingen

1.1 Inleiding
In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de door de gemeente Wassenaar geheven belastingen, bestemmingsheffingen en rechten. Onder de belastingen vallen de onroerendezaakbelastingen, de toeristenbelasting, de hondenbelasting, de reclamebelasting (ondernemersheffing) en de precariobelasting. De opbrengst van de belastingen gaat naar de algemene middelen.

Onder de bestemmingsheffingen vallen de rioolheffing, de reinigingsheffingen, de baatbelastingen en de BIZ-bijdrage.
De rechten omvatten een zeer grote groep belastbare feiten. De belangrijkste hiervan zijn de marktgelden, de begrafenisrechten en de leges inzake omgevingsvergunningen, reisdocumenten, burgerlijke stand en gemeentelijke basisadministratie. Voor zowel de bestemmingsheffingen als de rechten geldt dat de tarieven maximaal kostendekkend mogen zijn en dat de opbrengst gebruikt wordt ter dekking van de gemaakte kosten.

1.2 Beleid lokale heffingen
Het uitgangspunt voor wat betreft de lokale lasten voor de gemeente Wassenaar is dat een lastenverzwaring voor de inwoners van Wassenaar alleen aan de orde kan zijn als er geen duurzame alternatieven beschikbaar zijn. Daarnaast geldt dat onder het motto “de gebruiker betaalt” heffingen zoveel mogelijk kostendekkend zijn.

Conform de Kadernota 2018 zijn de baten van belastingen en rechten voor 2018 aangepast met het door het CPB geraamde inflatiepercentage van 1,4% (consumentenprijsindex)
Met deze verhoging wordt de algemene prijsontwikkeling gevolgd. Dit is noodzakelijk om de inkomsten van de gemeente op dit onderdeel op peil te houden en structurele onevenwichtigheid te voorkomen.

1.3 Overzicht geraamde baten belastingen en rechten
Onderstaand overzicht vermeldt de geraamde opbrengsten voor 2017 en 2018 voor wat betreft de diverse belastingen en rechten.

Tabel 3   bedragen x € 1.000

mutatie

Opbrengst belastingen

rekening

raming

raming

t.o.v.

2016

2017

2018

2017

OZB woningen

6.594

6.638

6.661

23

OZB niet - woningen (E+G)

2.373

2.385

2.418

33

Hondenbelasting

174

149

176

27

Toeristenbelasting

853

869

882

13

Baatbelasting

16

14

14

0

Precario op met name uitstallingen

165

204

204

0

Precario op kabels en leidingen

1.799

1.805

1.805

0

Ondernemersheffing

81

91

91

0

BIZ-bijdrage Maaldrift

29

29

0

BIZ-bijdrage pandeigenaren centrum

46

46

0

Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten

4.834

4.152

4.152

0

Rioolheffing

2.549

2.655

2.655

0

Marktrechten

36

43

43

0

Begrafenisrechten

24

49

49

0

Leges Wabo-vergunningen

1.259

1.058

1.073

15

Overige leges en rechten

615

654

656

2

sub totaal opbrengst

21.372

20.841

20.954

113

af kwijtscheldingen

-326

-295

-295

0

netto opbrengst

21.046

20.546

20.659

113

1.4 Belastingen
Onroerendezaakbelastingen (OZB)
De aanslag OZB wordt voor het belastingjaar 2018 gebaseerd op (nog door de raad vast te stellen) OZB-tarieven voor 2018 en de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2017.

De uitgangspunten voor de geraamde netto OZB-opbrengst 2018 zijn:

  • Indexering geraamde OZB-opbrengst met 1,4%
  • Verlaging opbrengst OZB met te verwachten meeropbrengst OZB-woningen 2017 ad. € 70.000

Bij het vaststellen van de begroting 2017 is een amendement (100505) aangenomen om een hogere opbrengst OZB 2017 in mindering te brengen op de OZB-opbrengst 2018. Door voor 2018 bij de raming van de opbrengst rekening te houden met de te verwachten meeropbrengst OZB 2017 wordt het amendement uitgevoerd.

Bij de berekening van de OZB-tarieven voor 2018 wordt rekening gehouden met meest recente gegevens omtrent de verwachte waardeontwikkeling. De voorlopige waardeontwikkeling gaat uit van een waardestijging van 7,9% voor de woningen en 0,5% voor niet-woningen.

Hondenbelasting, toeristenbelasting en precariobelasting
De opbrengsten voor hondenbelasting en toeristenbelasting zijn conform de Kadernota 2018 met het inflatiepercentage van 1,4% verhoogd. Dit houdt voor deze belastingen in dat de tarieven ook met 1,4% worden verhoogd. Omdat door een structurele huis-aan-huis-controle het aantal geregistreerde honden voor de hondenbelasting is gestegen is de geraamde opbrengst voor de hondenbelasting structureel met € 25.000 extra verhoogd. Dit leidt niet tot een extra verhoging van het tarief voor de hondenbelasting. De kosten verbonden aan de controle zijn vanaf 2018 reëel geraamd.
De precariobelasting op kabels en leidingen wordt definitief afgeschaft met ingang van 2022. Dit betekent dat uiterlijk met ingang van 2022 een bedrag ter hoogte van € 1.805.000 aan belastinginkomsten wegvalt. Gemeenten mogen nog maximaal tot en met 2021 deze vorm van precariobelasting heffen, maar wel tegen ten hoogste het tarief zoals dat gold op 1 januari 2016. Aangezien het grootste deel van de opbrengst precariobelasting bestaat uit opbrengst van precario op kabels en leidingen is de geraamde opbrengst niet aangepast.
De tarieven voor kabels en leidingen worden niet verhoogd, de overige precariotarieven worden voor 2018 met 1,4% verhoogd. Wij willen nog eens opnieuw gaan kijken naar het proces rondom de heffing van de overige precario.

In onderstaand overzicht zijn de hierboven vermelde voorgestelde belastingtarieven 2018 opgenomen.

Tabel 4

2015

2016

2017

2018

Hondenbelasting

eerste hond

80,52

81,48

82,32

83,52

tweede hond

121,20

122,64

123,84

125,64

elke volgende hond

159,84

161,76

163,32

165,72

Toeristenbelasting

per overnachting (camping)

0,94

0,95

0,96

0,97

per overnachting (hotel/pension)

2,35

2,38

2,40

2,43

Precariobelasting

kabels, leidingen of buizen voor gas, water

of elektriciteit, per strekkende meter

2,50

2,74

2,74

2,74

1.5 Heffingen en rechten
Met ingang van de begroting 2017 wordt in de paragraaf lokale heffingen een overzicht van baten en lasten opgenomen voor de heffingen waarbij sprake is van het verhalen van kosten. In dit hoofdstuk worden de diverse heffingen kort behandeld en wordt per heffing via een vast format inzicht gegeven in de kosten die (vanuit de diverse taakvelden en extracomptabel) aan de heffing worden toegerekend. De gehanteerde tariefstelling, geraamde baten en eventuele achterliggende beleidskeuzes worden ook per heffing aangegeven.

Onafhankelijk van de aard en samenstelling van de overhead kan deze worden toegerekend aan de directe kosten van de taakvelden. Voor de wijziging van het BBV werd de overhead via de kostenplaatsen toegerekend aan de verschillende kostenposten (en daarmee aan de tarieven). Nu gebeurt dat niet meer binnen de begroting maar voor de heffingen extracomptabel. Voor wat betreft het toerekenen van overhead aan de tarieven is gekozen voor een systematiek waarbij de totale overhead op taakveld 0.4 op basis van de volgende formule wordt verdeeld:

Opslag taakveld =
overhead x ((aantal aan heffing toegerekende uren)/(totaal aantal verdeelde uren exclusief uren taakveld overhead))

1.5.1   Rioolheffing
De gemeente is wettelijk verplicht om haar zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater na te komen. Hoe gemeenten op korte en lange termijn invulling geven aan de gemeentelijke zorgplichten wordt vastgelegd in het verbreed gemeentelijk rioleringsplan (vGRP). Dit is een verplicht plan op grond van de Wet milieubeheer. In 2017 is een nieuw vGRP aan de raad voorgelegd en vastgesteld. Het uitgangspunt is dat de kosten voortkomend uit de zorgplicht voor 100% worden gedekt uit de rioolheffing. Op basis van nieuwe vGRP dat is verwerkt in de begroting blijft de opbrengst van de rioolheffing ten opzichte van 2017 gelijk.

Berekening kostendekkendheid rioolheffing

Kosten taakveld(en) incl. omslagrente

2.153.000

Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen

-18.000

Netto kosten taakveld(en)

2.135.000

Toe te rekenen kosten:

Overhead

287.000

BTW

246.000

Totaal toerekenbare kosten

533.000

Totale kosten

2.668.000

Totale opbrengsten

2.655.000

Kostendekkendheid

99,50%

Tarieven rioolheffing en beleidskeuzes

Rioolheffing wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Als heffingsmaatstaf geldt het waterverbruik waarmee wordt beoogd zoveel mogelijk recht te doen aan het principe ‘de vervuiler betaalt’.
De gegevens omtrent het waterverbruik worden geleverd door Dunea. Op basis van het werkelijke waterverbruik over de afgelopen jaren kunnen de atrieven op het niveau van 2017 gehandhaafd blijven.

Tabel 5

tarief 2017

tarief 2018

Huishouden

vastrecht t/m 80m3

125,28

125,28

per m3 boven 80m3

1,57

1,57

Bedrijf

vastrecht t/m 120m3

187,92

187,92

per m3 boven 120m3

1,57

1,57

per m3 boven 1.000m3

0,69

0,69

1.5.2.   Reinigingsheffing
De reinigingsheffing wordt geheven om de kosten van het ophalen en verwerken van huishoudelijke- en bedrijfsafvalstoffen te verhalen. De reinigingsheffing bestaat uit afvalstoffenheffing (huishoudens) en reinigingsrecht (bedrijven).

Volgens de begroting 2018 van Avalex daalt de bijdrage van Wassenaar. Zoals ook aangegeven in de zienswijze op de conceptbegroting van Avalex is er met betrekking tot de uiteindelijke bijdrage echter nog een groot aantal onzekere factoren. Gelet op deze onzekerheden c.q. risico’s is de bijdrage in begroting 2018 op het niveau van 2017 gehandhaafd. Mocht bij de jaarrekening 2018 toch blijken dat de reinigingsheffing over 2018 meer dan kostendekkend was, dan zal het positieve resultaat beschikbaar blijven voor toekomstige tariefsverlagingen.

Op basis van de begroting 2018 blijft de opbrengst reinigingsheffing gelijk aan die van 2017. In meerjarenperspectief wordt vooralsnog geen stijging van de geprognosticeerde reinigingsheffing voorzien.

Berekening kostendekkendheid reinigingsheffing

Kosten taakveld(en) incl. omslagrente

3.495.000

Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen

-90.000

Netto kosten taakveld(en)

3.405.000

Toe te rekenen kosten:

Overhead

151.000

BTW

640.000

Totaal toerekenbare kosten

791.000

Totale kosten

4.196.000

Totale opbrengsten

4.152.000

Kostendekkendheid

99,0%

Tarieven reinigingsheffing en beleidskeuzes
De afvalstoffenheffing is gedifferentieerd naar de grootte van een huishouden in de vorm van een eenpersoonshuishouden en een meerpersoonshuishouden. Daarnaast gelden tarieven voor een extra groene of grijze container.
Voor de tariefberekening worden de totale verhaalbare kosten verdeeld over het aantal containers (gewogen eenheden). Dit leidt er onder andere toe dat het tarief voor een extra grijze container gelijk is aan het tarief voor een meerpersoonshuishouden.
Om afvalscheiding te bevorderen en het gebruik van een GFT-container niet te ontmoedigen geldt vanaf 2017 een verlaagd tarief voor een extra groene container.
Het reinigingsrecht kent naast een vast bedrag per aansluiting ook tarieven voor een extra groene of grijze container. Voor 2018 zal worden bekeken of het inzamelen van afvalstoffen bij bedrijven via Avalex nog wordt gecontinueerd.
Met deze wijze van tariefstelling wordt beoogd zoveel mogelijk recht te doen aan het principe ‘de vervuiler betaalt’.
Op basis van de kostentoerekening en het aantal aansluitingen dalen de tarieven licht.

Tabel 6

tarief 2017

tarief 2018

Huishouden

eenpersoonshuishouden

273,24

271,20

meerpersoonshuishouden

393,48

390,60

Bedrijf

reinigingsrecht

321,24

316,92

1.5.3   Begraafplaatsrechten

Begraafplaatsrechten worden geheven voor het gebruik van de begraafplaats en het gebruik van de diensten die daarbij worden verleend. De gerealiseerde opbrengst is al een aantal jaar relatief stabiel en is hoofdzakelijk afhankelijk van het aantal begrafenissen. Voor 2018 is de geraamde opbrengst verhoogd met het inflatiepercentage.

Berekening kostendekkendheid begraafplaatsrechten

Kosten taakveld(en) incl. omslagrente

134.000

Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen

0

Netto kosten taakveld(en)

134.000

Toe te rekenen kosten:

Overhead

90.000

BTW

4.000

Totaal toerekenbare kosten

94.000

Totale kosten

228.000

Totale opbrengsten

49.000

Kostendekkendheid

21,5%

Tarieven begraafplaatsrecht
Uitgangspunt voor de tarieven begraafplaatsrecht is 100% kostendekkendheid, maar gelet op het relatief geringe aantal begrafenissen en de structurele onderhoudslasten is dit niet te realiseren zonder (grote) tariefsverhogingen en/of teruggang in het onderhoud. De tarieven voor 2018 worden in navolging van de geraamde opbrengst met het inflatiepercentage verhoogd.

1.5.4   Marktgelden

Marktgelden worden geheven voor het gebruiken van openbare grond c.q. het innemen van een standplaats op het marktterrein, gedurende de tijd dat het markt is. De opbrengst is afhankelijk van de daadwerkelijke bezetting van de weekmarkt. Voor 2018 is de geraamde opbrengst met het inflatiepercentage verhoogd.

Berekening kostendekkendheid marktgelden

Kosten taakveld(en) incl. omslagrente

27.000

Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen

0

Netto kosten taakveld(en)

27.000

Toe te rekenen kosten:

Overhead

15.000

BTW

1.000

Totaal toerekenbare kosten

16.000

Totale kosten

44.000

Totale opbrengsten

43.000

Kostendekkendheid

97,7%

Tarieven marktgelden
Het marktgeld bedraagt een tarief voor iedere strekkende meter grond, waarvoor een standplaats wordt ingenomen, gemeten in de lengterichting. Voor iedere strekkende meter grond waarvoor achterruimte wordt ingenomen geldt een apart tarief. Uitgangspunt voor de tarieven is 100% kostendekkendheid. Voor 2018 worden de tarieven in navolging van de geraamde opbrengst met het inflatiepercentage verhoogd.

Tabel 7

tarief 2017

tarief 2018

Standplaats

per strekkende meter, per dag

3,71

3,76

per strekkende meter, per kwartaal

37,05

37,57

Achterruimte

per strekkende meter, per dag

1,48

1,50

per strekkende meter, per kwartaal

14,82

15,03

1.5.5   Leges

Leges worden geheven voor het door de gemeente verlenen van diensten zoals opgenomen in de tarieventabel behorende bij de Legesverordening. Deze tarieventabel bestaat uit drie titels: Algemene dienstverlening, dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving (omgevingsvergunningen) en dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn (specifiek voor ondernemers). Binnen de drie titels zijn de leges onderverdeeld in hoofdstukken waarbinnen de samenhangende tarieven zijn geclusterd. De opbrengsten zijn in de begroting niet op hoofdstukniveau opgenomen, maar zijn functioneel gegroepeerd. Van een aantal diensten wordt namelijk dusdanig weinig gebruik gemaakt dat het apart opnemen van een raming geen meerwaarde heeft.

Berekening kostendekkendheid Leges Algemene dienstverlening

kosten

baten

kst.dek.

Burgerlijke stand

72.000

105.000

146%

Reisdocumenten

380.000

293.000

77%

Rijbewijzen

241.000

123.000

51%

Secretarieleges

- Verstrekkingen uit basisregistratie personen

- Verstrekking uit het Kiezersregister

- Verstrekkingen Wet bescherming

persoonsgegevens

- Bestuursstukken

- Vastgoedinformatie

- Overige publiekszaken

- Gemeentearchief

83.000

61.000

73%

Totaal secretarieleges

Huisvesting

-       Huisvestingswet

-       Leegstandswet

-       Gemeentegarantie

Totaal leges huisvesting

28.000

2.500

11%

APV-vergunningen

- Markten

- Winkeltijdenwet

- Kansspelen

- Kabels en leidingen

- Verkeer en vervoer (ontheffing APV)

- Diversen

15.000

Totaal APV-vergunningen

117.000

13%

Verkeer en vervoer

46.000

29.000

63%

Totaal leges Algemene dienstverlening

967.000

628.500

65%

Berekening kostendekkendheid Leges

vallend  onder fysieke leefomgeving

(omgevingsvergunning)

kosten

baten

kst.dek.

Omgevingsvergunning

1.167.000

1.073.000

92%

Berekening kostendekkendheid Leges vallend onder

Europese dienstenrichtlijn

kosten

baten

kst.dek.

APV-vergunningen

-       Horeca

-       Organiseren van evenementen of markten

-       Prostitutiebedrijven

-       Kamperen

-       Ventvergunning, standplaatsvergunning

Totaal APV-vergunningen

39.000

3.000

8%

Totaal leges vallend onder Europese dienstenrichtlijn

39.000

3.000

8%

Tarieven, kostendekkendheid en kruissubsidiëring leges
De tarieven voor de diverse leges worden jaarlijks in principe met het inflatiepercentage verhoogd, waarbij wordt uitgegaan van de reeds bestaande verdeling in de tarieven. Voor tarieven waarvoor een maximumbedrag geldt wordt uitgegaan van het maximaal toegestane bedrag.
Om de digitale dienstverlening te stimuleren wordt voor het verstrekken van gegevens uit de basisregistratie personen (titel 1) een lager tarief gerekend als de aanvraag volledig digitaal plaats vindt.

Op basis van de berekening van de kostendekkendheid is alleen binnen titel 1 (Algemene dienstverlening) sprake van kruissubsidiëring. De leges voor huwelijken zijn op begrotingsbasis meer dan kostendekkend. Dit is toegestaan zolang de kostendekkendheid van het totaal van de binnen titel geheven leges niet meer dan 100% kostendekkend is.

Specifiek met betrekking tot het tarief van de omgevingsvergunning geldt dat gekozen is voor een vast percentage van de bouwsom. Dit heeft gemiddeld kruissubsidiëring tot gevolg van grote naar kleine bouwwerken, maar de mate van kruissubsidiëring verschilt van bouwwerk tot bouwwerk.

1.6 Vergelijking gemeentelijke woonlasten met andere gemeenten
Onder de gemeentelijke woonlasten verstaan we het gemiddelde bedrag dat een huishouden in een bepaalde gemeente betaalt aan OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing.
Om een beeld te geven van de gemeentelijke woonlasten van de burgers van de gemeente Wassenaar is een vergelijking gemaakt met die van omliggende gemeenten.

Tabel 8

Gemeentelijke woonlasten 2017

Wassenaar

Bloemendaal

Leidschendam

Oegstgeest

Voorschoten

-Voorburg

Eenpersoonshuishouden

€        972,00

€     1.104,00

€        634,00

€        793,00

€        913,00

Meerpersoonshuishouden

€     1.166,00

€     1.205,00

€        696,00

€        902,00

€        976,00

Bron: Coelo Atlas van de lokale lasten 2017

Ontwikkeling woonlasten
Door de totale woonlasten voor meerpersoonshuishoudens in jaar t te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 (zoals gepubliceerd door het Coelo) en uit te drukken in een percentage kan de ontwikkeling van de woonlasten ten opzichte van het landelijk gemiddelde worden geschetst.

Tabel 9

2016

2017

2018

totale woonlasten Wassenaar in jaar t

€ 1.190

€ 1.162

€ 1.156

woonlasten gemiddeld gezin in t-1 (cijfers Coelo)

€ 716

€ 723

€ 723

woonlasten t.o.v. landelijk gemiddelde jaar

ervoor (x100%)

166,30%

160,70%

159,90%

Bovenstaande vergelijking laat zien dat de woonlasten in Wassenaar weliswaar hoger liggen dan het landelijk gemiddelde, maar ook dat de ontwikkeling van de woonlasten ten opzichte van 2017 lager ligt dan gemiddeld.

1.7 Kwijtscheldingsbeleid
In de raadsvergadering van 7 april 2015 is de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen Wassenaar 2015 vastgesteld. Hiermee is het kwijtscheldingsbesluit geactualiseerd. Kwijtschelding is in Wassenaar mogelijk voor de onroerende-zaakbelastingen, de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de hondenbelasting (alleen eerste hond). Voor de overige heffingen is geen kwijtschelding mogelijk.
De kwijtscheldingsnorm in Wassenaar blijft gehandhaafd op de maximaal door het Rijk toegestane 100% van de bijstandsnorm. Dat wil zeggen dat iemand met een inkomen op bijstandsniveau bijna altijd in aanmerking komt voor kwijtschelding, tenzij er sprake is van vermogen (spaargeld of eigen woning). Ook voor ZZP’ers is het mogelijk om onder de zelfde voorwaarden als privé-personen voor kwijtschelding in aanmerking te komen. De kwijtschelding wordt uitgevoerd door de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR).

De bedragen aan kwijtschelding voor afvalstoffenheffing en rioolheffing worden als kosten meegenomen bij het bepalen van de tarieven.

Over het jaar 2018 worden naar verwachting de volgende bedragen aan kwijtschelding verleend:

OZB

€       3.000

Afvalstoffenheffing

€  202.000

Rioolheffing

€     84.000

Hondenbelasting

€       6.000

1.8 Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland
De volledige heffing en invordering, inclusief de waardering in het kader van de Wet WOZ, is overgedragen aan Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR). Voor de gemeente Wassenaar geldt dit voor de onroerendezaakbelastingen, baatbelasting, rioolheffing, reinigingsheffing, hondenbelasting, toeristenbelasting, precariobelasting, ondernemersheffing en de BIZ-bijdragen.

1.9 Algemene ontwikkelingen
Verruiming lokaal belastinggebied
De lokale belastingen staan de afgelopen jaren meer en meer in de belangstelling. In 2015 zijn verschillende studies gepubliceerd, o.a. door het Centraal Planbureau (CPB), de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) en - in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) - de commissie Financiële ruimte voor gemeenten (commissie Rinnooy Kan) over de inrichting en vormgeving van het gemeentelijk belastinggebied. In al deze studies wordt, vanuit verschillende invalshoeken, gepleit voor een verschuiving van € 4 miljard van rijksbelastingen (loon- en inkomstenbelasting) naar gemeentebelastingen.

In een brief aan de Tweede Kamer van 24 juni 2016 hebben de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Financiën overwegingen gegeven die een rol kunnen spelen bij de hervorming van het gemeentelijk belastinggebied. De belangrijkste onderdelen uit deze brief zijn, de schuif van inkomstenbelasting naar gemeentebelastingen, de introductie van twee brede heffingen, het mechanisme om afwenteling te voorkomen, en het afschaffen van kleine gemeentelijke belastingen. Daarbij is aangegeven dat de keuzes daaromtrent worden overgelaten aan een volgend kabinet. In de eerste plaats omdat een aantal fundamentele keuzes zoals bijvoorbeeld de omvang van de schuif en de te kiezen grondslagen en onderlinge verhouding tussen die grondslagen bij uitstek keuzes zijn die voorbehouden zijn aan een nieuw kabinet. Daarnaast betreft het een majeure operatie zowel budgettair gezien als wat betreft het op adequate wijze inpassen van de effecten in het koopkrachtbeeld, eventueel met een zekere netto lastenverlichting die het logisch maken om dit over te laten aan een nieuw kabinet.